zaterdag 8 juli 2017

Wachten

Mijn favoriete spoorwegbedrijf heeft me al veel gegeven. Bijzondere ontmoetingen, vlotte verplaatsingen van A naar B, noodgedwongen thuiswerkdagen en uren vertraging. Die vertragingen kwamen door materiaalpech, blikseminslag, een aanrijding met een vorkheftruck en aanrijdingen met personen. Wat ik echter nog nooit meemaakte - en gelukkig maar - was dat er iemand voor míjn trein sprong.

Tot vorige week zaterdag.

Mis
Het is als ik dit schrijf exact een week geleden. Ik was onderweg naar een verjaardagsfeestje in Vlissingen toen er ergens tussen Bergen op Zoom en Rilland-Bath ineens van alles aan de hand was. Ik hoorde claxonneren en tegelijkertijd ging de trein vol in de remmen. De trein hobbelde heel raar en stond toen vrij abrupt stil. Niemand wist wat er aan de hand was, maar iedereen wist dat het foute boel was. Er kwam een conducteur onze coupé binnen - duidelijk geschrokken. Hij zei alleen maar: "Aanrijding met een persoon...", draaide zich om en liep weer weg.
Ik dacht het al (geen idee waarom), en toch schrok ik.

Eerste reactie 
Terwijl ik de schrik van me afschudde begon een wat oudere vrouw in mijn coupé te klagen. "Dat hebben wíj weer!" riep ze dramatisch. De schrik maakte dat ik feller reageerde dan ik normaal zou doen. "Nee mevrouw", zei ik vermanend. "Dit hebben wij niet. Dit heeft de machinist, dit heeft de familie van die persoon die is aangereden. Wij moeten nu alleen even geduld hebben. Wij hebben niks." Ze keek me aan, stil. Achter haar rug gaf haar echtgenoot mij een klein knikje.

Het meisje dat tegenover me zat zei dat ze het nogal egoïstisch vond om zelfmoord te plegen. Mijn felheid verdween en zonder daar bewust voor te kiezen gaf ik mijn medereizigers een stukje psycho-educatie. Over depressie, over suïcidaal zijn, en hoe mensen die heel diep in dat dal zitten werkelijk geloven dat hun dood een oplossing is - ook voor hun dierbaren. "Zij zien zichzelf als het probleem. Ze denken: als ik er niet meer ben, is iedereen beter af."
"Je verwacht zoiets toch eerder in de winter..." zei het meisje. Ik lachte even. "Statistisch gezien komt de zomerdepressie vaker voor dan de winterdepressie", vertelde ik. Die kennis deed ik op toen ik bij de GGZ werkte en daar teksten voor de website schreef. Over depressie, bijvoorbeeld. En over suïcidaal zijn.

Wachten 
Ik veronderstel dat er een heleboel protocollen in werking treden op het moment dat zoiets gebeurt. Als reiziger krijg je er goddank heel weinig van mee. Er werd iets omgeroepen via de haperende intercom. Essentiële stukken informatie vielen weg. "Dit duurt naar verwachting........ u op de hoogte", was de mededeling. Even later kwam de machinist de coupé in stormen. Ik zag een man in shock, en dat was het akeligste van het hele voorval. Normaal zou ik een corpulente, zwetende man van middelbare leeftijd niet graag willen knuffelen, maar deze man wilde ik helpen. De adrenaline kwam nog net niet door zijn poriën naar buiten. "De intercom doet het niet, dus ik ga alle coupés af! Ik zeg maar dat het een uur duurt, want ik weet het ook niet... Is dat goed?" Die vraag had iets verrassends.

De hulpdiensten waren intussen gearriveerd. Politie, ambulance. De mensen in de coupé speculeerden over de staat waarin iemand zich bevindt na zo'n aanrijding. Ze spraken van een compleet lichaam, en hooguit enkele losgeraakte onderdelen. Ik vreesde dat we eerder moesten denken aan 75 kilo soepvlees, maar ik hield mijn mond. Ik weet dat niet, en ik wil het ook niet weten.

Ondertussen konden wij niets anders doen dan wachten. Een beetje kletsen met elkaar en af en toe je innerlijke ramptoerist tevreden stellen door de vorderingen buiten de trein in de gaten te houden.

Evacueren 
Na anderhalf uur hoorden we dat we geëvacueerd gingen worden. We hadden inderdaad al drie bussen zien arriveren, maar de conducteur zei dat er een andere trein zou komen. De volgende mededeling was dat we toch niet geëvacueerd werden, om vervolgens te horen dat het toch wel zo was en dat we naar de bussen moesten. Daartoe moesten we uit de trein en via de glibberige natte berm naar beneden. Een ploeg brandweermannen ging ons hierbij helpen. Dat was maar goed ook. Ze hadden een touw gespannen om je aan vast te houden, maar ik heb al een tijdje een disfunctionele linkerhand en met één hand had ik te weinig grip. De brandweermannen losten dit snel en efficiënt op: als een emmertje water werd ik doorgegeven.

Ik klom in een van de bussen - niet wetend waar we naartoe gebracht gingen worden. Er werd gezegd dat we naar Krabbendijke gingen, maar werden uiteindelijk bij station Kruinigen-Yerske weer uit de bus gegooid. Vanaf daar moesten we weer met de trein - die pas veertig minuten later zou komen.

Na een minuut of tien, echter, kwam de hele meute ineens weer in beweging. De mensen liepen en masse terug naar de bussen en als een mak schaap volgde ik de kudde. De bussen zouden ons tóch verder brengen. En dat was toen ook echt zo! De onvolledige en onduidelijke informatie had veel reizigers erg sceptisch gemaakt, maar de laatste etappe verliep ineens vlot. Wat niets veranderde aan het feit dat ik zo'n vier uur later dan gepland in Vlissingen arriveerde.

Verdrietig 
Het gekke, maar ook het goede, is dat het niet heel akelig was. Natuurlijk: je weet wat er gebeurd is. Je weet dat het voertuig waarin jij je bevindt zojuist iemand heeft doodgereden. Maar je ziet niks en het blijft een kaal gegeven. Een raar soort abstractie.
Wat je wel merkt is een soort mildheid bij de meeste reizigers. Je kunt niet boos worden op zo'n moment. Want... op wie? En hoe egoïstisch is dàt dan?
Er is iets groters aan de hand. iets wat heel veel mensen verdriet geeft. Ergens is een familie kapotgegaan.

Wij moesten even geduld hebben.
Zij wachten voor altijd.

Geen opmerkingen:

U Zei?! - Deel 36

De laatste maanden verzamelde ik weer heel wat verhaspelingen. Hierbij de nieuwe lijst. Om de donkere dagen en de gedeeltelijke lockdown wat...