maandag 31 augustus 2015

Oversteken

Oude mensen helpen met oversteken. Het is zo’n onderwerp dat op de een of andere manier vaak genoemd wordt in relatie tot maatschappelijke betrokkenheid en keurig zijn. Een vast onderdeel van de opvoeding.

Ontmoediging
Ik kan me niet herinneren dat ik echt ben opgevoed met de plicht om bejaarden in de openbare ruimte te assisteren. Maar goed, er zijn wel meer dingen van mijn opvoeding die ik me niet kan herinneren.
Wat ik wel weet: toen ik een jaar of tien geleden een rollatormevrouw te hulp wilde schieten, kreeg ik een snauw. Waar bemoeide ik me mee, ze kon het heus zelf wel, en donder op. So far voor mijn oversteekhulp.

Klaar-over
Onlangs kreeg ik een nieuwe kans. Een markante dame in een scootmobiel vroeg me of ik haar even wilde helpen. Ze had de schijn van vergane verfijning. Er was weinig over van deze elegantie. Ze droeg een iets verschoten hoed, leverkleurige nagellak en uitgeschoten rode lipstick. Ze rook naar Hamka’s.
En ze vroeg me dus om hulp. Ze moest oversteken, eerst van de schuine stoep af en dan ook nog over tramrails. En ze durfde niet.

Dus ik knoopte mijn imaginaire cape om en ging to the rescue.
Dat viel nog niet mee.

Faalangst
Het helpen van deze dame bleek een hele opgave. Dat had vooral te maken met faalangst en verkeersvrees. Maar ik kon niet de scootmobiel en de hele mevrouw optillen en ze boven mijn hoofd de straat over tillen. Daarvoor is mijn superpower nog niet voldoende ontwikkeld.

Het punt was: de mevrouw zette haar racewagen niet in beweging.
Ondertussen was een welwillende automobilist gestopt zodat we vrij baan hadden. Maar de mevrouw bleef staan waar ze stond. Ik riep eerst heel monter “We kunnen!”, maar dat sloeg niet aan. Ze verroerde geen vin.

Toe nou!
De welwillende automobilist gebaarde steeds ongeduldiger dat we over mochten steken. Ik gebaarde steeds wanhopiger terug dat ik de mevrouw niet in beweging kreeg. Ondertussen probeerde ik de mevrouw er met behulp van persuasieve retoriek van te overtuigen dat de kust veilig was.

Ik wees op de automobilist en zei dat die speciaal gestopt was zodat zij kon oversteken. “Zou je denken?” antwoordde ze. Ondertussen ontstond achter en rechts van de auto langzaam maar zeker een verkeersopstopping. “Iedereen wacht nu op ons”, probeerde ik, zo geduldig mogelijk.

Ik had de aanvechting om mijn imaginaire cape op de grond te smijten, te stampvoeten en de weigerachtige dame aan haar lot over te laten. Maar dat kun je niet maken.

Gelukt
Uiteindelijk heb ik toch de juiste snaar weten te raken. Ik weet niet eens meer hoe. Maar het wonder geschiedde: de mevrouw zette haar wagen in beweging. Het ging tergend langzaam, maar dat kwam denk ik door haar angst. Ik hield – zoals ze een half uur eerder had gevraagd – de scootmobiel tegen, hielp haar over de hobbels, en zorgde dat ze de overkant van de straat heelhuids bereikte.

Terwijl achter mij het verkeer weer op gang kwam, zei de mevrouw een heleboel keer “dankjewel". Ze gaf ze me een hand. Ik maakte de mental note dat bejaarden helpen weliswaar heel maatschappelijk betrokken is, maar ook nogal tijdrovend.

Ik liep verder naar huis.
Mijn hand rook een beetje naar Hamka’s.

Geen opmerkingen:

U Zei?! - Deel 36

De laatste maanden verzamelde ik weer heel wat verhaspelingen. Hierbij de nieuwe lijst. Om de donkere dagen en de gedeeltelijke lockdown wat...