maandag 23 juni 2014

Oranjegevoel

"Ik zit er helemaal in”, zei ik tegen een paar collega’s. “Met hamsters en wilhelmusjes en wedstrijden en de pool en alles.” Ze keken me een beetje verbaasd aan. Dat snap ik wel; ik kijk mezelf ook altijd een beetje verbaasd aan tijdens EK’s en WK’s. Ik vergeet in de tussenliggende twee jaar namelijk altijd hoe leuk ik het vind.

Gematigd
Oké, voordat ik een verkeerd beeld creëer: ik houd het netjes. Ik trek een oranje shirtje aan of ik zet een oranje hoedje op of ik lak m’n nagels oranje. Naarmate Oranje verder komt in de competitie veranderen bovenstaande ofjes vanzelf in ennetjes Mijn hart kleurt oranje en dat schemert dan door in mijn kleding tijdens de wedstrijd. Daarnaast verzamel ik de AH-beestjes van dienst. Of het nou wuppies, welpies of hamsters zijn: ik moet ze hebben.

De enige voetbalgerelateerde agressie waar je mij op kunt betrappen is de wens om vuvuzela’s in de endeldarm van hun eigenaren te mogen proppen. Maar tussen droom en daad staan in dit geval vooral veel praktische bezwaren in de weg, dus ik heb dat nog nooit daadwerkelijk gedaan.

Commentaar
Tijdens de matches ben ik geen bondscoach op de bank die de scheidsrechter een penis vindt, bij elk wissewasje begint te vloeken of allerlei - al dan niet wijze - raad richting de spelers in Brazilië toetert.
Ik klets er slechts doorheen. Ik doe cabareteske interpretaties, lipdubs, gedachtenwolkjes en vrouwencommentaar. Ik benoem alles wat me opvalt en wat ik raar vind. Bijvoorbeeld: waarom waren er geen volksliederen bij Frankrijk – Honduras? Je zag meteen wat voor impact het heeft als men niets over bloed en glorie mag zingen: er werd op benen gestampt en in ruggen geduwd dat het een aard had.
Ook doe ik aan langeafstandspedagogiek, met zinloze adviezen richting de spelers: “Doe dat nou niet”, “Gedraag je!” “Zeg knul, dat was niet aardig”, “Blijf van elkaar àf!” en “Kom, even ‘sorry’ zeggen en doorvoetballen. Hupsekeetje.”

De buurmeisjes
De eerste twee wedstrijden van het Nederlands elftal heb ik bij en met de buren gekeken. Dat werkt feestvreugdeverhogend. Buurmeisje A. en ik zijn samen tamelijk goede voetbalcommentatoren en A. en haar zusje M. maken mij regelmatig aan het lachen. Zo vraagt A. of we ‘naar links of naar rechts’ spelen, om na de rust te constateren: “Hééé, nou gaan ze de andere kant op!”
Buurmeisje M. kwam bij Nederland – Australië de kamer binnen en vroeg: “Voor wie zijn wij?” Ik zei: “Voor die blauwe.” De eerstvolgende die de kamer in kwam, kreeg van M. te horen: “Wij zijn voor die blauwe jongens.”
Zo simpel is voetbal. Wij zijn voor die blauwe jongens. En vanavond voor die in het oranje.

Oké. Een bekentenisje. Ik ben ook supporter van de rode jongens. De Rode Duivels. Ik vind het leuk dat ze meedoen en dat ze het tot nu goed doen. En ze hebben eye candy, in de vorm van Fellaini met z’n microfoonhaar. Omdat ik reservebelg ben, moet ik ook wel. Als alle Belgen op zijn, dan bellen ze mij. Of nou ja, dan bellen ze mijn moeder en die zal mij dan wel weer bellen, dus dan kan ik maar beter goed voor de dag komen en de Belgen supporteren.

Stand
Maar verstand van voetbal heb ik absoluut niet. Dat blijkt ook uit mijn positie in de voetbalpool. Met 94 punten bungel ik ergens onderdaan de ranglijst. Maar wèl met oranje gelakte nagels, een verzameling Hup Holland Hamsters en twee wilhelmusjes. En bovenal met veel plezier.

Dat kan ook niet iedereen zeggen.

Geen opmerkingen:

U Zei?! - Deel 36

De laatste maanden verzamelde ik weer heel wat verhaspelingen. Hierbij de nieuwe lijst. Om de donkere dagen en de gedeeltelijke lockdown wat...