dinsdag 13 augustus 2019

Spelregels

Het begon allemaal met een tweet van Coot van Doesburgh:


Zulke berichten vallen bij mij per definitie in goede aarde: in Coot herkende ik een medestrijdster voor het behoud van onze mooie moerstaal. Bij voorkeur foutloos.

Een andere twitteraar reageerde met het volgende verhaal:












Het deed pijn om dat te lezen. Ik werd er bozig van, op het agressieve af. Ik stelde een vervolgvraag, waarop het antwoord luidde:












Waarop ik sputterend opmerkte:
















Iedereen die mij een beetje kent weet hoezeer de Nederlandse taal, en het correcte gebruik ervan, me aan het hart gaat. Dat er op sommige scholen kennelijk geen belang meer aan wordt gehecht vind ik zeer kwalijk.

De tweets lieten met niet los en mijn boosheid sudderde rustig door. Ik vertelde het aan een collega. Kwaaiig voegde ik eraan toe: “Als het mijn kind was ging het direct van die school af. En die school ging in de fik.” Daarna legde ik rustig aan een andere collega uit dat ik dat laatste heus niet meende en nooit zou durven - kennelijk was dat niet direct duidelijk.

Leren

Ik snap best dat sommige mensen moeite hebben met het juist plaatsen van de d’tjes en de t’tjes. Ik snap dat het verwarrend kan zijn. Tegelijkertijd: de regels zijn nou ook weer niet heel erg ingewikkeld. Het is aan de scholen om die regels aan de leerlingen uit te leggen. En als ze het de eerste keer niet begrijpen, dan leg je het nog eens uit. En nog eens, en nog eens, net zo lang tot het kwartje valt.

Als een kind bij de eerste poging van zijn fiets lazert, zeg je toch ook niet 'Laat maar'?

Ik weet niet eens over welke school we het hier hebben. Ik vrees bovendien dat het zich niet tot één school beperkt. Maar deze gang van zaken is wat mij betreft een zwaktebod van jewelste: de leraren weten zélf vaak niet meer hoe het moet, dus leren ze het de kinderen ook maar niet meer. Blijkbaar appelleert dit aan hun eigen onvermogen om de stof goed uit te leggen. Inderdaad: dit is een aanname. Maar ik ben echt bang dat ik er niet ver naast zit.

Ik wil niet als een oude tut klinken, maar als ik dit soort dingen hoor maak ik me serieus zorgen over het niveau van het onderwijs in Nederland.

De opvatting dat fouten markeren demotiverend werkt voor leerling en leraar getuigt bovendien van een verstikkende betutteling. Een betutteling die toch al alomtegenwoordig is; kennelijk is een groot deel van de kinderen van de afgelopen twee decennia opgetrokken uit poppenstront.

Spelen
Terug naar de d’tjes en de t’tjes.
De tweet van Coot van Doesburgh is misschien een beetje belerend. Tegelijkertijd heeft ze een goed punt: de fouten vliegen je om de oren – zelfs in de betere dagbladen kom ik regelmatig d/t-fouten tegen. Dat zou niet moeten mogen. Hoe dit tij te keren valt weet ik zo gauw niet. Maar wat in elk geval kan helpen is dit:

Geef het in godsnaam gewoon aan als iemand - een kind óf een volwassene - een fout maakt. Bedenk daarbij dat de toon de muziek maakt: demotiveren en stimuleren liggen vaak opmerkelijk dicht bij elkaar. Je hoeft niet op alle slakken zout te leggen. Je hoeft echt niet voortdurend bij iedereen in zijn nek te hijgen en obsessief elk foutje aan te wijzen. Maar van tijd tot tijd mag het bést gezegd worden. Zoals Coot van Doesburgh deed.

En neem spelen als voorbeeld.

Geen opmerkingen:

U Zei?! - Deel 36

De laatste maanden verzamelde ik weer heel wat verhaspelingen. Hierbij de nieuwe lijst. Om de donkere dagen en de gedeeltelijke lockdown wat...