Over dat moppen tappen hoorde ik gisteravond het ontstellende bericht dat het uitsterft. Zeven jaar geleden kon 80% van de basisschoolleerlingen nog een mop vertellen, nu is dat minder dan de helft.
Oorzaak
Dat komt, denkt men, omdat er zoveel ander vermaak is tegenwoordig. Op internet kan je jezelf de hele dag amuseren met YouTube-filmpjes, bloopers op allerlei gebied, komische persoonlijke anekdotes van je Facebookvrienden en niet te vergeten blogs en columns. Ergo: de mop is niet meer zo nodig. Ik vind dat jammer, want wat heb ik me altijd kunnen vermaken met mopjes en raadseltjes.
Jantje dus
Als kleine Anne vond ik moppen tappen al leuk. De belevenissen van Jantje deelde ik maar al te graag. Met Oma, maar zeker ook met Opa, want die lachte altijd heel hard. Ik weet nog dat mijn zus en ik hem ooit vertelden dat de vrouw van een bosjesman een takkenwijf heet en dat Opa er bijna in bleef van het lachen.
Opa kon zelf ook heel goed moppen tappen, maar de clou ontging mij meestal. Dat kwam doordat hij zelf altijd begon te lachen op dat cruciale punt en dan kon ik hem nooit zo goed verstaan. Maar afijn.
Jantje had broertjes (Kwik en Kwek), een zus met een vibrator, slechte rapporten die hij in de vijver flikkerde en hij pieste in het oor van zijn vader. Die Jantje toch. Ik typ dit stukje met een grijns, want er schieten me steeds meer voorbeelden te binnen.
Nee, dan de buurvrouw
Nee, dan de buurvrouw
Ik had nog niet echt gemerkt dat de mop met uitsterven bedreigd wordt. Onlangs trof ik nog een groepje moppentappende studenten (het ging over schapen, vriendelijke gynaecologen en heel veel domme blondjes). En toen ik laatst bij de buurvrouw van mijn ouders was, vertelde die haar mop ook maar weer eens. Haar moppenrepertoire beperkt zich namelijk tot één mop over een zebra. Die hoor ik nu al zestien jaar, maar ik weet nog steeds mijn beleefdheidslach tevoorschijn te toveren als ze hem vertelt.
Behoud het goede
Behoud het goede
De mop mag niet uitsterven. We moeten immers ook kunnen lachen als we even geen internet voorhanden hebben. Ik wil blijven lachen om de dwaze streken van Jantje en me bescheuren om heel flauwe grapjes. Want vaak zijn flauwe mopjes het grappigst.
Aan mij zal het in elk geval niet liggen. Ik ga mijn neefje en zijn broertje of zusje over een poosje mijn hele moppenrepertoire bijbrengen en quasi-argeloos in hun valstrikjes trappen. Ik blijf lachen om de zebramop van de buurvrouw. Reken maar.
Want een leven zonder moppen, daar is niks leuks aan.
Aan mij zal het in elk geval niet liggen. Ik ga mijn neefje en zijn broertje of zusje over een poosje mijn hele moppenrepertoire bijbrengen en quasi-argeloos in hun valstrikjes trappen. Ik blijf lachen om de zebramop van de buurvrouw. Reken maar.
Want een leven zonder moppen, daar is niks leuks aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten