dinsdag 26 februari 2013

Auf Deutsch

Op het moment ben ik in het Letterkundig Museum bezig met een project rondom "Het Stenen Bruidsbed" van Harry Mulisch. Dit gaat voor een belangrijk deel over het bombardement op Dresden van 13 februari 1945.

Materiaal 
Ik houd me bezig met het verzamelen van materiaal. Ik doe ook nog andere dingen natuurlijk, maar materiaal is best heel belangrijk als je een tentoonstelling wilt maken. En een educatief programma. En een film. Ik ben in ons eigen archief gedoken en afgelopen vrijdag was ik bij Beeld & Geluid in Hilversum om daar bruikbare fragmenten te zoeken. So far, so good. Leuk om te doen en niet al te ingewikkeld.
Er was echter één ding waar ik een beetje tegenaan zat te hikken: het Militärhistorisches Museum der Bundeswehr in Dresden. Daar hebben ze vást ook materiaal, maar dat moet je dan wel zien te bemachtigen.

Naar Dresden? 
Eerst dachten we, heel optimistisch en enthousiast: "We gaan naar Dresden!"
Totdat ik zag dat een enkele reis met de trein negen uur duurt en een vliegreis nogal in de papieren loopt. Dus dat plan werd gevoeglijk van de baan geschoven. In plaats daarvan moesten we maar via de moderne communicatiemiddelen contact zoeken met dit museum. Ik beloofde te bellen.

Duits
De reden dat ik een telefoontje prefereerde boven een mailtje was eenvoudig. Ik spreek heel behoorlijk Duits - niet alleen door goede scholing, maar ook door een 'carrière' in een VVV-achtige winkel in de zomer in Zeeland. Daar werd Duits spreken een tweede natuur van me, aangezien 75% van de klandizie Duits was. Dat praten gaat me dus wel goed af. Duits schrijven daarentegen, vind ik net wat lastiger. Ik kán het wel, maar er flitst dan de hele tijd één specifiek woord door mijn hoofd: naamvallen. De perfectionist in mij staat niet toe dat ik daar een zooitje van maak ik zo'n mail. En dan krijg ik een lichte vorm van faalangst. Dus ik dacht: ik bel wel even.

Voorbereiding
Voor ik de telefoon ter hand nam, praatte ik een uur lang Duits tegen mezelf. Om een beetje in de flow te komen. Daarnaast zocht ik nog even wat essentiële woorden op in Google translate. Daarna toetste ik het nummer in en had een succesvol gesprek. Dit gesprek leverde mij een telefoonnummer op, want de mevrouw kon mij niet verder helpen maar degene die achter dat tweede telefoonnummer schuilging waarschijnlijk wel.
Meinem Himmel.
Moest ik nóg een keer.

Meevaller
Afijn. Ik had me niet voor niets zo goed voorbereid, dus ik toetste het tweede nummer in. Ik begon mijn verhaal weer (over arbeiten in der literarische Museum en die Ausstellung über das Beschuss auf Dresden). Via de tentoonstelling die ze in hun museum eens hadden over dit gebeuren kwam ik bij mijn vraag over het beschikbare materiaal.
De meneer aan de andere kant van de lijn zei: "Oké..."
En toen zei hij: "Maar wat zoek je dan? Foto's, of boekjes, of...?"
Ik dacht: "Ah... ook goed."
En we vervolgden het gesprek in het Nederlands.

Daar zit je dan met je goede gedrag en je beste Duits.
Maar het maakt de conversatie wel makkelijker als je niet steeds in de kaartenbakken van je geheugen naar specifieke woorden moet zoeken.

Resultaat
Ik ga de meneer nu dus toch mailen (in het Nederlands). Een samenvatting van het project, zodat hij kan kijken wat hij eventueel voor ons beschikbaar heeft. Want hij was niet alleen coöperatief als het om de voertaal ging, maar ook als het ging om hulp bij onze tentoonstelling. Dat succesje is dus ook weer in the pocket.

Ik heb de afgelopen week een paar keer geroepen hoe fantastisch ik mijn werk vind, en dit soort voorvalletjes maakt het alleen maar leuker.

Klar.

Geen opmerkingen:

U Zei?! - Deel 36

De laatste maanden verzamelde ik weer heel wat verhaspelingen. Hierbij de nieuwe lijst. Om de donkere dagen en de gedeeltelijke lockdown wat...