woensdag 6 mei 2009

Een bezoeking

Voor wie denkt dat het openbaar vervoer in Zeeland bestaat uit één manke pakezel en een A-team busje: je zit er niet ver naast. Vooral in de negorij waar mijn oma resideert is het OV-gewijs armoe troef. Dat heb ik maandag weer eens aan den lijve ondervonden.

Van Den Haag naar Vlissingen ging het allemaal goed. Daarna moest ik met de boot naar Breskens: ging ook goed. Maar toen moest ik naar Groede. En in Groede komt in het gunstigste geval één keer per uur een bus. Verder lijkt het daar een beetje op een westerndorpje, waar af en toe zo’n pick-uptruck doorheen davert en waar verder nou echt geen reet te beleven valt.

Maar goed, ik moest naar oma. Ik posteerde mij bij de bushalte op het veerplein. Volgens het bordje zou er een bus komen en dat was al een enorme meevaller. Alleen die bus kwam dus niet. Het gevolg daarvan was dat ik een uur lang moest wachten op de plek waar het begrip “the middle of nowhere” waarschijnlijk bedacht is.

Na dat uur kwam er iets aanhobbelen wat best eens de bus zou kunnen zijn. Het was zo’n debielenbusje en hoewel niemand mij daar kon zien, kleurde ik toch een beetje rood van schaamte toen ik erin kroop. In die busjes moet je altijd oppassen dat je niet met je hoofd tegen het raam leunt, want dan kan je zomaar andermans kwijl in je haar krijgen. De deur van het busje wilde niet echt dicht en dat was nog wel sensationeel, maar het droeg vooral bij aan mijn gevoel dat het eind der tijden nabij was.

Even later bereikte ik met Gods gratie toch oma’s kleine huis op de prairie. Oma, die wel wat gewend is, zei: “Goh, ben je er al?” Eerst mopperde ik wat en daarna dacht ik oma te kunnen amuseren met het verhaal over de deur die niet sloot.

“O, dat is altijd”, zei oma. Ze keek meewarig.
Ik knikte, en keek ook maar zo.

Geen opmerkingen:

U Zei?! - Deel 36

De laatste maanden verzamelde ik weer heel wat verhaspelingen. Hierbij de nieuwe lijst. Om de donkere dagen en de gedeeltelijke lockdown wat...